maandag 11 juni 2012

Nederland - Duitsland


Twee avonden voor de wedstrijd van de eeuw een stukje over voetbal. Nee, geen Pyreneeën vandaag. Het spijt me. 

Ik ben opgegroeid met voetbal. De glorietijd van Ajax en Feijenoord, eind jaren zestig en begin jaren zeventig heb ik meegemaakt. Mijn club was Feijenoord. Hard werken, geen gelul, een club van het volk en ook goed voetbal, dat was Feijenoord. Met Ajax had ik niks. Het beste voetbal werd door Ajax gespeeld, maar de kapsones, de grote mond en de misplaatste arrogantie stonden me tegen. Wat dat betreft is er in de loop van de jaren niks veranderd. Mijn sympathie gaat nog altijd uit naar Feijenoord. Zelf voetballen deed ik ook. Fanatiek, ik was er elke dag mee bezig. De Pyreneeën had ik nog niet ontdekt, dus wat wil je? Dan ga je voetballen. Elke dag was ik er mee bezig. Wim van Hanegem was mijn held. Ik keek soms met plaatsvervangende schaamte naar zijn harde charges, maar wat kon de man voetballen. Inzicht en techniek gingen hand in hand. Ik genoot van zijn manier van voetballen. Jammer dat Feijenoord het regelmatig moest afleggen tegen Ajax.

Op clubniveau was Nederland begin jaren zeventig de absolute wereldtop, maar het Nederlands elftal bleef daarbij achter. Pas op het WK van 1974 maakte het Nederlands elftal furore. Iedereen genoot van het totaalvoetbal. Ik ook. Alle wedstrijden heb ik gezien. Ik was toen 14. We weten allemaal hoe het is afgelopen. Die vreselijke wedstrijd tegen Duitsland, die achteraf gezien terecht werd verloren. De moffen, sorry de Duitsers (ik vergeet nog steeds dat het nu onze vrienden zijn) waren beter op die dag. Wat deed het pijn. Verschrikkelijk. Het heeft heel lang nagedreund en de wedstrijd Nederland – Duitsland is voor mij altijd heel beladen gebleven. Ja, het is min of meer goed gekomen op het EK van ’88. De halve finale, in Duitsland, en dan op zijn Duits winnen, in de laatste minuut. Der Kaiser (toen bondscoach) die na afloop zijn beheersing verloor, het kon niet mooier. Helaas troffen we de Duitsers weer op het WK van 1990. We zouden daar wel even wereldkampioen worden.  Vertrouwen had plaats gemaakt voor arrogantie en hoogmoed. En als Duitsers ergens raad mee weten, dan is het wel met dit soort zaken. Kansloze nederlaag. Het deed weer pijn.

Het is na het WK van 1990 geweest dat ik heb besloten niet meer naar wedstrijden tussen Nederland en Duitsland te kijken. Ik kan het niet aanzien. Er zit te veel emotie en pijn bij mij. Het zorgt voor teveel onrust. 22 jaar lang heb ik Oranje niet tegen de Duitsers zien spelen, niet vriendschappelijk, ook niet als het ergens om gaat. Het is kiezen tussen twee kwaden. De wedstrijd volgen en kapot gaan aan de spanning of geen beelden zien en onrustig afwachten tot de wedstrijd voorbij is en ik op teletekst de uitslag kan zien. Ik kies nog steeds voor het laatste. Voor mij is dat het minst slechte. Nee, ik zal overmorgen niet kijken. Maar ik leef wel met Oranje mee en ik hoop van harte dat ze winnen.

Ik wens jullie allemaal een prachtige voetbalavond!

zondag 10 juni 2012

De hoogste vorm van fotografie


Alles is bij mij gerelateerd aan de Pyreneeën. Als ik het heb over fotografie dan gaat het dus over fotograferen in de Pyreneeën. Het is maar dat je het weet. En nu ga ik het hebben over de hoogste vorm van fotografie in de Pyreneeën. Geen gemakkelijk onderwerp. Ik neem een aanloopje.

Menige lange reis in de Pyreneeën heb ik gemaakt. Tien weken was eigenlijk wel het minimum. Minder vond ik maar niks voor iemand die serieus bezig wilde zijn met het ontdekken (voor zichzelf) van de Pyreneeën. Lange, mooie tochten maakte ik. Fantasierijk, vol uitdaging. Maar ik was niet elke dag in de bergen. Af en toe was er een rustdag. Om bij te komen van de inspanningen, kleren te wassen en eten in te slaan voor de komende dagen. Maar er speelde nog wat op de rustdagen: boeken kijken. Ik hoopte altijd maar in een dorp als Gavarnie, Cauterets of Luchon neer te strijken, dorpen waar winkels waren, want dan kon ik me vergapen aan de nieuwste boeken over de Pyreneeën. Vooral de fotoboeken hadden mijn interesse. Afspraak met mezelf was dat ik aan het eind van de reis een aantal boeken mocht kopen. Na zo lang in alle eenvoud te hebben geleefd, had ik dat verdiend, zo was de gedachte. En al zeg ik het zelf, ik verdiende het ook. Sommige boeken moest ik gewoon hebben. Ik raakte er helemaal van in vervoering. Onderweg maakte ik een lijst van gewenste aankopen. Er werden berekeningen gemaakt. Kon ik het me allemaal veroorloven? Breed had ik het immers niet. En dan, helemaal aan het eind van de reis, werd een extra dag besteed aan het nogmaals bekijken van alle boeken, het afwegen, het beslissen en ja, het kopen. En met een paar tassen vol boeken keerde ik huiswaarts. Genoeg om de winter door te komen. Genoeg om het dromen over de Pyreneeën te stimuleren. Wat was ik blij met mijn boeken.


En nu, heel wat jaren later, is er in Le Petit Refuge een mooie Pyreneeënbibliotheek. De fotoboeken nemen een prominente plaats in. Ze worden door iedereen gewaardeerd. Dat is ook niet zo gek, want foto’s spreken een universele taal die iedereen begrijpt. Als je al die fotoboeken gaat bekijken, zal het je opvallen dat de beste fotografen het vermogen hebben de Pyreneeën voor zich te laten spreken. Zonder een enkele toevoeging. En dat betekent: geen mensen op de foto’s of een enkele keer, heel discreet. Uitzonderingen zijn de herders met hun vee, mensen die op het land werken, karakteristieke figuren in de dorpen. Zij kunnen iets wezenlijks toevoegen aan de foto. Een foto tot een verhaal maken zelfs. Maar wandelaars en bergsporters op de foto’s? Hoogst zelden. En ik ben daar heel blij mee. Mensen bezoedelen het landschap, zijn storende factoren en leiden de aandacht af van waar het om gaat. Het is mij ook wel bekend dat mensen soms diepte aan een foto geven, de verhoudingen aangeven, maar voor mij hebben ze maar zelden een toegevoegde waarde. Licht, kleur, vorm, ambiance, daar hebben de topfotografen voldoende aan. Geen mensen, maar puur Pyreneeën en dan zo fotograferen dat de foto spreekt. Nee, dat de Pyreneeën spreken. Voor zichzelf. Er zijn er maar een paar die dat kunnen. De Faucompret en Audoubert schieten mij nu even te binnen. Zij hebben de essentie van de Pyreneeën niet alleen ervaren, maar weten deze ook op weergaloze wijze vast te leggen.  Zij houden zich bezig met de hoogste vorm van fotografie. De boeken van hun blijven een genot om in te kijken. In alle rust kan ik dan genieten van de Pyreneeën zonder afgeleid te worden door wandelaars die druk bezig zijn of door felgekleurde tentjes die vloeken met het landschap. Heerlijk!

Maar ach, waar verveel ik jullie eigenlijk mee?


zondag 3 juni 2012

De vlucht van de rotskruiper


Als ik terug kijk naar de tochten die ik in de Pyreneeën heb gemaakt, dan zijn er vele momenten die me zijn bijgebleven. Mooie uitzichten, moeilijke momenten, “dramatische”gebeurtenissen, de aanblik van een berg, bijzondere omstandigheden, maar ook sommige waarnemingen. Voor het eerst de Pyreneese ramonde aanschouwen, was voor mij een onvergetelijke ervaring. Oog in oog staan met de “bloem der Pyreneese bloemen”, een ervaring om te koesteren. Ik weet nog precies welk jaar, welke dag en de exacte locatie. Sommige dingen vergeet ik nooit.

Gedurende enkele jaren heb ik me intensief bezig gehouden met het spotten van bijzondere vogels die in de Pyreneeën voorkomen. Eén van die vogels is de rotskruiper. Het heeft lang geduurd voordat ik de rotskruiper in het vizier kreeg. Het afturen van rotswanden bleef jaren zonder succes. Uiteindelijk, toen ik de moed eigenlijk al had opgegeven, kreeg ik hem toegeworpen.  In het natuurreservaat van Orlu, ik weet nog precies waar. Op een paar meter afstand, recht voor me, tegen een loodrechte rotswand, zat hij. Karakteristiek, met uitgeklapte vleugels, als het ware tegen de rots aangeplakt. Veel grijs, zwart, een beetje wit, grote snavel, maar vooral het karmijnrood in de vleugels. Zo mooi, ik wist niet wat ik zag. Nou ja, ik wist wel wat ik zag. Hoe lang hij tegen die rots heeft gezeten, weet ik niet. Tien seconden misschien? In mijn beleving was het een eeuwigheid.  Ineens was hij weg. Het maakte niet uit. Ik had er een prachtige herinnering bij en mijn dag kon niet meer stuk. De rotskruiper heeft daarna nog een paar keer mijn pad gekruist en daar is het bij gebleven. Misschien ligt het aan mij dat ik hem zo weinig heb gezien, misschien ligt het aan de rotskruiper. Wie zal het zeggen?

Een paar weken geleden kocht ik het boek Plumes de Cimes, een fotoboek over in de Pyreneeën levende vogels. Ik ben erg getroffen door de kwaliteit van de foto’s. Het is in mijn ogen een boek dat een dimensie toevoegt aan de reeds bestaande natuurfotoboeken over de Pyreneeën. Veel foto’s van vogels in vlucht. Foto’s die vaak een verhaal vertellen. Ijzersterke composities, sfeervol, messcherpe foto’s.  Een aantal platen springen er voor mij uit. Ik denk aan de grote bonte specht in duikvlucht, de silhouetten bij nacht van een uil en van het auerhoen, de rode wouw die een voorbijvliegende vlinder bekijkt en, ja hoor, de foto’s van de rotskruiper. Nog nooit is deze vogel zo mooi in beeld gebracht. De top is die ene foto, die van de vlucht van de rotskruiper. Een aparte vlucht, want de rotskruiper vliegt niet. Nee, hij fladdert. Zoals een vlinder doet. Daarom wordt hij in Frankrijk ook wel l’oiseau papillon genoemd. Mooi hè? De officiële Franse naam is Tichodrome echelette. Dat is toch heel wat beter dan rotskruiper. Wat een armoedige naam voor zoveel elegantie, hoog in de bergen. De vleugels diep naar beneden geslagen, de witzwarte uiteinden van de vleugels, de grote gebogen snavel en het overvloedige rood in de vleugel, die op een waaier lijkt. Wat een foto!

Het boek Plumes de Cimes is een van de vele fotoboeken in de Pyreneeënbibliotheek van Le Petit Refuge.