zondag 29 april 2012

Kerriesoep, da’s pas spannend

Dat is nog eens een onderwerp voor een weblog: kerriesoep. Geen mooi verhaal over de Pyreneeën, geen bergtop die wordt bezongen en ook geen stukje over het leven in het dorp Ayet. Nee, het gaat vandaag over soep. Kerriesoep welteverstaan. De meeste avondmaaltijden in Le Petit Refuge beginnen met soep. Ik vind het een ideaal begin van de maaltijd en de ervaring heeft geleerd dat de gasten er ook zo over denken. Een van mijn soepen licht ik er vandaag uit. Het is de kerriesoep. Met name voor de Fransen is dit een bijzondere, verrassende soep. Hier in de Couserans is men nogal conservatief als het gaat om het gebruik van kruiden. Zout, peper, knoflook, peterselie en af en toe tijm en rozemarijn. Daarmee houdt het wel zo’n beetje op. Kerrie wordt maar weinig gebruikt. Men kent het wel, maar het is niet eigen aan de streek. In Nederland is kerrie sinds jaar en dag bekend. De kruiden uit het verre oosten zijn “dankzij” onze VOC-mentaliteit niet meer weg te denken uit de Nederlandse keuken. Kerrie is gewoon en kerriesoep is een gewone soep. Maar voor mijn Franse gasten is kerriesoep een sensatie. En een traktatie. Maar het is dan ook meer dan zomaar een kerriesoep. Er zit namelijk iets in wat je niet in een soep verwacht, maar wat prachtig combineert met de kerrie. Zal ik het zeggen? Stukjes banaan. Wat een briljante vondst! Nee, niet in de soep gooien, maar op het bord leggen en vlak voor het opdienen de gloeiend hete soep erover gieten. Dan krijgt de banaan geen kans zachte smurrie te worden. Hoe bedenk je zoiets, Ton? Tja, om eerlijk te zijn: ik heb het uit een boek. Het culinaire meesterwerk “Spannende soepen” heeft me op het idee gebracht. Mensen die denken dat soepen niet spannend kunnen zijn, moeten dat boekje maar eens inkijken. Wat een pageturner is dat. De spanning druipt er van af. De ene soep nog spannender dan de andere. Ik moet altijd glimlachen als ik het boekje in handen heb. Maar zonder gekheid, iedereen vindt de kerriesoep bij mij lekker. En door de banaan ook nog een beetje spannend. Mijn geheim: geen scherpe kerrie gebruiken, maar milde. De soep moet de tong strelen. En verder heel veel liefde in de soep verwerken. Dat werkt ook. Verschillende Fransen, Nederlanders en Vlamingen heb ik het recept al gegeven en er zullen nog veel gasten volgen die om het recept vragen. Je wilt het recept hebben? Dat kan. Ik zou zeggen: kom een keer eten in Le Petit Refuge!

donderdag 12 april 2012

Door de bomen kijken

Een van de mooie dingen van de winter is, dat je door de bomen kunt kijken. In de zomer is alles dichtbegroeid en mis je elk overzicht wanneer je door de uitgestrekte bossen loopt in de Vallée de Bethmale of de Vallée du Biros. De bomen en het dichte struikgewas houden verborgen wat in de winter zichtbaar wordt en dat is een ongekende hoeveelheid schuren. Ze worden nu niet meer gebruikt. Veel schuren zijn thans niet meer dan ruïnes, waarvan enkel nog een stukje muur is overgebleven, maar er zijn ook schuren die nog intact zijn. Gisteren sprak ik met een van de eigenaren van de gite d'étape van Eylie in de Vallée du Biros, een kenner van de streek. Hij is een studie aan het maken over de schuren in de Vallée du Biros en hij zal er ook een boek over maken. Geschiedenis, de architectuur van de schuren, het leven in de bergen, al dat soort zaken zullen aan bod komen in het boek. Hij vertelde dat er alleen al in de Vallée du Biros 2.500 schuren zijn geweest. Dat is een onvoorstelbaar aantal. Het geeft aan dat het landschap en het leven in de streek er ooit totaal anders uit heeft gezien. De huidige bossen verhullen wat er ooit is geweest. De hellingen werden intensief bewerkt. Gewassen werden verbouwd. Denk aan aardappelen en rogge. Het vee was veelal wat hoger in de bergen te vinden. De schuren werden gebruikt voor opslag. Een dorp als Ayet had een mooi uitzicht op de open vallei, die leven ademde. Alle oudere mensen, die de vroegere tijd hebben meegemaakt, zullen desgevraagd zeggen het jammer te vinden dat er niks meer te zien is. Alleen maar bos. Er gebeurt niks meer. Het doet de mensen pijn dat de bossen het landschap hebben overgenomen.
Vroeger was de Vallée de Bethmale (en ook de Vallée du Biros, mede door de mijnbouw begin vorige eeuw) een bloeiende gemeenschap. Een eenvoudige gemeenschap, een van de armste van de Pyreneeën. Mensen hadden geen geld en leefden in een zelfvoorzienende vallei. Toen de gelegenheid er was, heeft men het moeilijke leven de rug toe gekeerd en is men elders gaan wonen en werken. De dorpen zijn geleidelijk leeg gelopen. Mensen vertrokken en daarmee verdwenen ook de voorzieningen. De twee scholen van Ayet (een jongens- en een meisjesschool) gingen zo'n veertig jaar geleden dicht. Te weinig kinderen. Geen gezin wil zich er nu nog vestigen. Permanente voorzieningen zijn er niet meer. Wel komt er drie keer per week een bakker langs, twee keer per week een slager en een keer per week een kruidenier. Tot drie weken geleden kwam er ook één keer per week een auto van de bank langs. Voor bankzaken. Maar nu niet meer. Het is crisistijd en dan is het natuurlijk heel gemakkelijk te bezuinigen op dit soort voorzieningen. Een paar oude mensen, daar kraait geen haan naar. In het dorpje Sentein, de hoofdplaats van de Vallée du Biros, is nog een kleine school. Deze wordt aan het eind van het schooljaar waarschijnlijk voorgoed gesloten. Te weinig kinderen. Welk gezin wil zich daar dan nog vestigen? En mogelijk heeft dit ook gevolgen voor het busvervoer naar Sentein. Waarom nog bussen laten rijden naar een dorp zonder school? Een verdere leegloop kondigt zich aan. De inwoners van Biros en Bethmale zijn het gewend dat voorzieningen verdwijnen en dat mensen vertrekken. Ze weten wat incasseren is. Het hoort bij het leven, zeggen ze, maar als je ze recht in de ogen kijkt, zie je wat anders.

Pyreneeëngroet,

Ton Joosten
Le Petit Refuge

dinsdag 3 april 2012

De hoogste eer

Op 11 mei is het zover. Dan is ze jarig. De oudste inwoner van Ayet wordt 89. Ze woont met een deel van haar familie in het dorp, enkele meters van mij vandaan. We treffen elkaar elke dag. Een groet, een korte praatje, soms langer. Er is altijd even contact. Koffie drinken doen we ook. Een paar keer per week. Soms bij mij, meestal bij haar. Het is gezellig bij haar aan tafel. Ze is niet op haar mondje gevallen, heel alert en scherp. Elke dag maakt ze een wandeling. In en rond het dorp en als ze zin heeft zelfs helemaal tot Aret en terug. Uitrusten op een bankje en genieten van het weer en de uitzichten hoort erbij. Thuis puzzelt ze veel en ze leest. Ja, ze is nog goed bij. Heerlijk is het om met haar te praten over het leven in het dorp en de Vallée de Bethmale. Vooral over hoe het vroeger was. In die gesprekken voel je de band met en de betrokkenheid bij de vallei. Wat weet ze veel. Vol overgave vertelt ze. En ik geniet en leer.
Zo'n twee weken geleden, ik weet het niet meer precies, stond ik bij haar aan de deur. Een kleine vraag had ik, niks bijzonders. Aan het eind van het gesprek vertelde ze dat ze binnenkort jarig was. Op 11 mei. En deze keer had zij een vraag. Of ze ter gelegenheid van haar verjaardag met haar familie bij mij mocht komen eten. Ze was al eens geweest. Gezellig was het en het eten was heerlijk. Ik wist niet wat ik hoorde. Nadenken hoefde ik niet. Natuurlijk heb ik meteen ja gezegd. Kijk, dat is nou de hoogste eer die je in Ayet kunt krijgen. Wat ga ik straks mijn best doen!