Moeilijke momenten
voor een beschermheilige
Ineens waren ze er. Uit het niets tevoorschijn gekomen. Drie
stuks. Twee zwart-witte en één karamel met strepen. In een tuintje naast mijn
huis zag ik ze. Tussen het struikgewas. Bij de moeder. Wat waren ze klein. Een
paar weken oud nog maar. Geheel afhankelijk van de moeder. De wereld
voorzichtig verkennend. Eind juli zal het zijn geweest. Ik schrok van de
ontdekking. “Wat moet ik hier in hemelsnaam mee?”, dacht ik. Ze zijn te oud om
nog in te grijpen, dat was me duidelijk. De bedoeling was om uitbreiding van
het kattenbestand te voorkomen, maar ja, wat doe je als je een paar dreumesen ziet?
Het tegenovergestelde natuurlijk! De kleintjes beschermen. Ze hadden geen
slechter moment kunnen kiezen om geboren te worden. Midden in het hoogseizoen,
juist in de tijd dat er nogal wat kinderen in Ayet zijn om de vakantie door te
brengen. Ik was nog niet vergeten wat er vorig jaar allemaal gebeurde. Er werd
met stenen gegooid, met stokken geslagen en enkele tuintjes werden afgestroopt
in een poging een kleintje in de hoek te drijven en te grijpen. Want daar gaat
het om: een kleintje pakken. Alle pogingen waren vruchteloos. Wat zou er dit
jaar gebeuren? Ik vreesde het ergste.
Mijn vrees bleek gegrond. Binnen de kortste keren waren de kleintjes
ontdekt en kon de jacht beginnen. Kinderen stapten pardoes een tuin in en
joegen met stokken achter de katjes aan. Ik twijfelde geen moment. Scheldend en
vloekend joeg ik de kinderen de tuin uit. Ze schrokken zichtbaar van mijn
ingrijpen. Maar het bleef niet bij deze ene ingreep. In Saint Girons kocht ik
een paar stevige hangsloten en het tuinhekje ging op slot. Tuintje is niet van
mij, maar dat deed er niet toe. De eigenaars waren er toch nooit. Ook een
aangrenzend tuintje, waar de katten vaak vertoefden, ging op slot. Openingen in
het hek waren er voldoende en zo konden de katten in en uit lopen. In de
tuintjes waren ze veilig. Dat hadden ze zelf ook snel in de gaten. Er hoefde
maar iemand aan te komen en ze verdwenen achter het hek.
Beschermen is één, vertrouwen winnen is een andere zaak. Ik
liet mijn gezicht elke dag zien, ging vaak voor de tuintjes zitten. Ja de
katjes waren bang, maar jonge katten zijn ook nieuwsgierig. Langzaam kwam de
boel in beweging. Elke dag gaf ik ze te eten. Op vaste momenten. ’s Ochtends vroeg
en ’s avonds laat. Wat waren ze bang in het begin. Eentje was zo bang, dat hij
niet durfde te eten. Geschrokken reageerden ze op aanrakingen. Stap voor stap
ging het beter. Na een tijdje was de angst voor mij weg. ‘s Ochtends zat ik
vaak een half uurtje met drie katten op schoot. Mooie, rustige momenten waren
dat. Caramel, zo noem ik hem maar, bleef aanvankelijk een beetje schichtig,
maar ging mij meer en meer opzoeken. Een ongelooflijk lief katje. Speels,
ondeugend en mooi. Een opvallende verschijning. Meer en meer zocht hij me op.
We hadden een goed contact. Er groeide iets bijzonders tussen ons.
Zo ging de zomer voorbij. Het werd september. Kinderen
vertrokken, de scholen begonnen weer. De rust keerde weer in Ayet. Goed voor de
katten, goed voor mij. Het bleef druk in Le Petit Refuge. Mijn gasten ontging
de aanwezigheid van de katjes niet en ook niet mijn zorg voor ze. Van Caramel
was iedereen gecharmeerd. Begrijpelijk. “Ik zou hem zo kunnen meenemen” hoorde
ik dan. Dat is gemakkelijk gezegd. Maar de stap nemen, is een ander verhaal. En
toen, eind september, kwam er een Nederlands stel. Uit Limburg. In de zomer waren
ze ook al geweest. Aardige mensen, echte kattenliefhebbers. Hun kat was een
paar weken geleden overleden. We spraken er een paar keer over en het werd al
snel duidelijk dat ik echte kattenliefhebbers in huis had. Natuurlijk merkten
ook zij de jonkies op en Caramel stal weer eens de show. Het viel me op dat hij
niet voor ze wegstoof, zoals hij dat altijd deed bij vreemden. Hij liet zich
zelfs aaien. Een goed teken. Wat zou het prachtig zijn als Caramel bij hun
terecht zou kunnen, dacht ik. Tegelijkertijd moest ik er niet aan denken dat
hij hier niet meer zou zijn. En hij heeft het hier niet slecht, wist ik. Maar
een echt thuis is natuurlijk wat anders. Ik besloot de stap te maken en tijdens
het ontbijt op de laatste dag vroeg ik of zij Caramel wilden adopteren. Ze waren
beduusd van deze vraag, die ze nooit hadden verwacht. Bedenktijd hadden ze
nodig. Ze maakten die dag een lange wandeling, maar het waren nu eens niet de
uitzichten die hen bezig hielden maar de
vraag wat ze zouden doen. En mij hield het natuurlijk ook bezig. ’s
Avonds werd het verlossende woord gesproken. “We hebben er lang over nagedacht
en we hebben besloten hem mee te nemen”. Een antwoord dat mij hevig
emotioneerde. Veel meer dan ik had verwacht. Wat was ik blij voor Caramel die
een echt thuis zou krijgen en wat vond ik het vreselijk dat ik hem kwijt zou
raken. We hebben lang en als volwassen mensen gepraat over het meenemen van
Caramel en ik wist dat het goed was. Op de ochtend van het vertrek heb ik Caramel
netjes in zijn reismandje gedaan. Het kostte geen moeite. En even later reden
ze weg. Op weg naar een nieuw leven voor Caramel.
De reis is goed verlopen en met Caramel, hij heet intussen
Jules, gaat het uitstekend. Hij went snel en is heel aanhankelijk. Ze zullen
nog veel plezier beleven aan deze kater. Meer dan ze denken.
Intussen lopen er in Ayet nog twee zwart-wit katjes rond.
Met een leuk karakter. Heel lief zijn ze. Tegenwoordig liggen er vaak twee
katten op mijn schoot. Ach, mijn schoot zou binnenkort toch te klein zijn voor
de drie katten. Wat groeien ze! Het zal er wel op uitdraaien dat ze hier
blijven. Slecht hebben ze het niet. Ze hebben elkaar, worden gevoerd, kunnen
wegduiken in een schuur en er is nog altijd die ene beschermheilige die zich over
hen ontfermt.
Geschreven op de
vooravond van Werelddierendag
Foto: Jules in zijn nieuwe thuis